Imago Arabische wereld speelt wel degelijk een rol bij gastvrijheid

Gepubliceerd op 25 maart 2022 om 16:06

„Het zal pijn doen en het zal lelijk worden”, waarschuwde burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen. Hij sprak als voorzitter van het Veiligheidsberaad over de verplichte opvang van vluchtelingen. Bruls benadrukte nog maar eens, dat onderscheid maken tussen Oekraïners en asielzoekers uit het Midden-Oosten uit den boze is. Dat is een correct standpunt van de overheid, maar burgers hebben dat onderscheid al lang gemaakt.

De oorlog in Oekraïne bereikt ons via televisie en internet. Door de beelden van kapotgeschoten steden en van ouderen, kinderen en vrouwen op de vlucht melden mensen zich spontaan met onderdak. Anderen nemen de tijd om het racismedebat te projecteren op de Oekraïense vluchtelingen en hun gastgezinnen in Nederland.

Hoe harteloos het is deze gastvrijheid te besmeuren met racistische verdachtmakingen, heeft collega Nausicaa Marbe eerder in De Telegraaf goed verwoord. Maar voor wie racisme een verklaring voor alles is, blijft iedere gelegenheid er een.

Bezieling

De Nederlandse gastvrijheid herbergt inmiddels 13.000 Oekraïense vluchtelingen op noodplekken in het land. Dat aantal gaat volgens premier Rutte naar de 50.000, maar gezien het enthousiasme waarmee families zich als gastgezin aanmelden, kunnen dat er nog wel meer worden. Bij het Rode Kruis staat de teller op 30.000 gastgezinnen.

Ook uit de grote stroom vluchtelingen, op gang gebracht door de oorlog in Syrië in 2015, kwamen mensen terecht bij gastgezinnen in Nederland. Organisaties en particulieren zochten contact met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers om mensen uit de volle azc’s te halen en tijdelijk in huis te nemen. Er wordt door de racisme-roepers graag wat anders beweerd, maar er schuilt iets goeds in onze volksaard: de bezieling om spontaan vreemden in nood te helpen.

Buren

Toch lijkt de geestdrift om te helpen nu wijder verbreid dan toen. Bovendien richt de spontane bijstand zich op dit moment wel degelijk specifiek op Oekraïense vluchtelingen en niet op de asielzoekers van elders, die al in de azc’s zitten of daar vandaag of morgen aankomen. Hier is een aantal begrijpelijke – en soms ongemakkelijke – verklaringen voor.

Ten eerste is de wereld weliswaar een stuk kleiner dan vroeger, maar spreekt een noodsituatie bij de buren nog altijd meer tot de verbeelding dan een catastrofe verder weg. Dat maakt de nood bij vluchtelingen uit Syrië of Eritrea niet minder groot, maar de betrokkenheid bij de buren is groter. Wat niet wegneemt dat Nederland in de loop der jaren tienduizenden Afghanen, Irakezen, Somaliërs en Eritreeërs en 100.000 Syrische vluchtelingen onderdak, zorg, scholing en kansen op een nieuw leven heeft geboden.

Culturele verwantschap

Dat mensen massaler in actie komen wanneer de buren in nood verkeren, heeft vast te maken met dat de buren op ons lijken. Racisme-roepers maken daar graag – precies – racisme van, maar het heeft veel eerder te maken met culturele verwantschap. Het is een grote stap vol consequenties en verantwoordelijkheden om vreemden in huis te nemen. Het ligt voor de hand dat mensen daartoe sneller bereid zijn wanneer gebruiken, opvoeding en religie bekend zijn en er eenzelfde taal gesproken kan worden (Engels).

Er spelen ongetwijfeld (voor)oordelen. De vluchtelingen uit Oekraïne zijn vooral vrouwen en kinderen; de mannen blijven om te vechten. Voor de meeste asielzoekers uit het Midden-Oosten en Afrika geldt het tegenovergestelde: de mannen komen naar Europa en vrouwen en kinderen komen eventueel later. De compassie gaat gemakkelijker naar weerloze vrouwen en kinderen dan naar jonge sterke mannen.

Imagoprobleem

En de Arabische wereld, van het Midden-Oosten tot Noord-Afrika, heeft een imagoprobleem dat negatieve (voor)oordelen genereert. Wat in 2015 nog ’Wir schaffen das’ was, bleek achteraf een moeizame opdracht met veel problemen. De komst van grote groepen mannen, uit een streng patriarchale cultuur vol eigen vooroordelen over vrouwen, homoseksualiteit, Joden en westerse vrijheden heeft tot minder gastvrijheid geleid voor asielzoekers uit de Arabische wereld.

Dat is begrijpelijk. Ik las dat cabaretière Claudia de Breij haar huis heeft opengesteld voor twee vluchtelingen uit Oekraïne. Dat is fijn voor deze vluchtelingen en een mooi gebaar. Maar ik vraag me af of haar deuren openblijven als Hubert Bruls vraagt of het ook twee Irakezen mogen zijn.

 

Deze column verscheen op 23 maart 2022 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.