Joodse organisaties en culturele instellingen hebben in Nederland in toenemende mate moeite om locaties te huren voor congressen en evenementen. Waar anderen met open armen ontvangen worden, ondervinden Joodse instellingen en musici tegenwerking van zaalverhuurders en blijven voor hen deuren steeds vaker gesloten. Die willekeur is uiteraard niet toegestaan, maar podia vinden in de praktijk manieren om Joodse en/of Israëlische organisaties te weren. Een inventarisatie.
Bij de stichting Amare in Den Haag komt op dinsdag 3 oktober vorig jaar een verzoek binnen van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) om een ruimte te huren in hun spiksplinternieuwe gebouw aan het Haagse Spuiplein. Amare noemt zich ’een huis voor cultuur, educatie, events en ontmoeting’. Het CIDI plant een symposium op 10 oktober 2024 en kiest voor Amare, onder meer vanwege de centrale ligging. In de mail die Amare van het CIDI ontvangt staat dat er zo’n 300 mensen worden verwacht en dat het programma duurt van 09.30 tot 18.00 uur.
De volgende dag krijgt het CIDI antwoord van het hoofd zakelijke verhuur van Amare, dat er ’helaas voor de genoemde datum geen beschikbaarheid meer is in verband met de geplande programmering.’ Amare stelt in de email tevens dat er ook op andere data geen plek meer is voor een congres van het CIDI. ’Voor het najaar 2024 wordt er nog volop aan de programmering gewerkt, waardoor ik ook voor omliggende data geen beschikbaarheid kan opgeven’, aldus het hoofd zakelijk verhuur.
CIDI-directeur Naomi Mestrum ervaart vaker moeilijkheden bij het huren van een ruimte en doet bij wijze van proef twee dagen later een nieuwe poging bij Amare onder een andere naam. Zij informeerde naar een ruimte voor een conferentie met 275 historici op dezelfde datum. Amare blijkt opeens voldoende ruimte beschikbaar te hebben. En niet alleen op de genoemde datum. De event-manager mailt dat er op meerdere data ruimtes beschikbaar zijn en dat hij graag een afspraak maakt.
Amare liegt dus tegenover het CIDI over de beschikbaarheid en houdt de organisatie zo buiten de deur. Andere gegadigden kunnen voor dezelfde datum en met dezelfde groepsgrootte zonder probleem congresruimte huren.
Podia in Amsterdam
Een organisatie die Joodse gemeenschappen in de diaspora ondersteunt zoekt voor een congres een locatie in Amsterdam. De exploitant van een aantal podia in de hoofdstad wordt benaderd en er is goed nieuws: voor het congres kan bij deze verhuurder gekozen worden uit drie locaties. Er wordt nog wat gemaild over catering en audiovisuele ondersteuning, maar dan gaat het alsnog mis. De exploitant komt opeens met bezwaren. Het congres zou ’niet bij de locaties passen’. Uit de correspondentie blijkt ook dat de exploitant ’niet geassocieerd wil worden met het congres.’ Bij wijze van ’service’ mailt hij de Joodse organisatie een link naar locaties van andere verhuurders in Amsterdam.
Concertgebouw
Bekend geworden is dat het Amsterdamse Concertgebouw in mei het Israëlische strijkkwartet Jerusalem Quartet wilde annuleren. Het Concertgebouw zei ’zo de veiligheid van medewerkers, bezoekers en musici te willen garanderen’. De directie van het Concertgebouw capituleerde voor een paar luidruchtige demonstranten. Alleen vanwege de grote publieke verontwaardiging over het afzeggen van de musici, kwam het Concertgebouw op het onzalige besluit terug.
Angst voor protestacties was in augustus voor de Amstelkerk – onderdeel van Stadsherstel Amsterdam – aanleiding om musici te dreigen met een extra rekening voor een concert met Joodse muziek. De Amstelkerk vreesde protesten en mogelijk schade aan het gebouw. Een advocaat moest Stadsherstel wijzen op de verschillende verantwoordelijkheden en de reeds gemaakte afspraken. Het concert ging door, maar de aankondiging verscheen pas een paar dagen voor het evenement op de website van de kerk.
Rode Hoed
Op 18 oktober vorig jaar - 11 dagen na de pogrom van Hamas in Israël - wil De Rode Hoed in Amsterdam terugkomen op een verkiezingsdebat dat het CIDI georganiseerd heeft voor 2 november. ’Gezien de recente ontwikkelingen rondom Israël en Gaza’, schrijft directeur Pepijn Kuyper, ’wordt het verkiezingsdebat van het CIDI gecanceld.’ Kuyper schrijft dat ze een eigen programma rond de actuele situatie in Israël willen maken. ’We zijn helaas ingehaald door de tijd’, is het ’excuus’ van Kuyper.
Uit de correspondentie die volgt tussen Kuyper en de voorzitter van het CIDI Ronnie Eisenmann blijkt dat niet een eigen programma, maar bezwaren binnen Amerpodia tot de annulering hebben geleid. Amerpodia-directeur Kuyper schrijft het CIDI: ’Jullie komst leidt tot vragen uit onze omgeving en intern in de organisatie. Dit laatste heeft alles te maken met jullie lopende campagne. Ik geef dat maar even mee.’ Het CIDI voert op dat moment een billboard-campagne om aandacht te vragen voor de ruim 200 ontvoerde Israëliërs in handen van Hamas. Dat zint de directie van Amerpodia blijkbaar niet.
Voor het verkiezingsdebat hebben bijna alle politieke partijen van links tot rechts hun medewerking toegezegd en de debatleiders zijn NRC-columnist Aylin Bilic en Elsevier-columnist Geerten Waling. Beiden zijn onafhankelijk en op geen enkele manier verbonden aan het CIDI.
Omdat contracten al getekend zijn kan de Rode Hoed de avond zelf niet meer cancelen, maar – zo maakt de directeur duidelijk – wil het in niets geassocieerd worden met de avond. In de communicatie over het debat wil de Rode Hoed niet als afzender genoemd worden en het publiek wordt begrensd tot 250 mensen, iets meer dan de helft van de maximale capaciteit van de zaal.
Uitsluiting
Het Internationaal Israëlisch Film Festival SERET staat in maart in Amsterdam voor dichte deuren. Alle vaste partners in de hoofdstad boycotten het festival. Alleen dankzij debatcentrum De Balie, dat ruimte maakt, kunnen de films toch vertoond worden. Een Joodse jongerenorganisatie wordt een week van te voren afgezegd voor een dansfeest. De zaalverhuurder ’wil er voor iedereen zijn en geen partij kiezen in het conflict.’ Drie Israëlische klimmers worden in januari ’voor hun eigen veiligheid’ geweerd van een groot klimtoernooi in Utrecht.
De lijst is lang. Nog een laatste voorbeeld.
De Joodse zangeres Mirjam van Dam kreeg vorig jaar november telefoon van een theaterprogrammeur, die haar programma Jewish Jazz al een tijd geleden geboekt had. Van Dam zingt werk van grote Joodse jazzmusici als George Gershwin, Benny Goodman, Stan Getz en Dave Brubeck. Maar de programmeur wil ’Jewish Jazz’ niet op de flyer zetten. Ze mag wel komen zingen, maar niet onder die noemer.
Langzaam maar gestaag wordt geprobeerd Joodse mensen en instellingen op bovenstaande manieren uit de samenleving weg te filteren. Na de verstoring van een optreden van zangeres Lenny Kuhr is het beleid van de gemeente Amsterdam, dat voorstellingen door moeten gaan en dat de Joodse gemeenschap, Joodse burgers of Joodse culturele instellingen niet mogen worden afgehouden om culturele en andere activiteiten te organiseren en bij te wonen. De gemeente en de politie hebben uitgesproken er alles aan te doen om de uitoefening van dit grondrecht mogelijk te maken. Als het om publieke optredens gaat, is willekeur om huurders te accepteren of te weigeren uit den boze. Maar de discriminatie van Joodse burgers en instellingen is in volle gang.
Amare in Den Haag zegt ’toegankelijk te willen zijn voor een divers publiek.’ Om die toegankelijkheid te waarborgen ontvangt Amare dit jaar van de gemeente Den Haag een extra subsidie van 900.000 euro. Daarnaast krijgt deze stichting geld van grote sponsors als het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Rabobank en het Marriott Hotel. Het wordt hoog tijd voor gemeente en sponsors om het deurbeleid van de stichting Amare onder de loep te nemen. En dat geldt ook in Amsterdam voor Amerpodia. De gemeente zegt nadrukkelijk grondrechten te zullen waarborgen, maar ook deze instelling schuwt de willekeur niet als het om Joodse activiteiten gaat.
Deze column verscheen op 23 oktober 2024 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties