Omtzigt als machtsfactor kan Haagse politieke arrogantie breken

Gepubliceerd op 30 augustus 2023 om 14:34

Wie de Grondgedachten & uitgangspunten van de nieuwe politieke partij van Pieter Omtzigt leest, heeft er een scherpe analyse bij over het chagrijn tussen de burger en zijn bestuur. Niet alles is nieuw aan de doorlichting, maar het ontwerpverkiezingsprogramma van zijn partij Nieuw Sociaal Contract beschrijft een wezenlijke en langdurige mismatch tussen kiezers en gekozenen.

Wat er precies misgaat, is eerder onder woorden gebracht in onder meer de Atlas van afgehaakt Nederland van de onderzoekers Josse de Voogd en René Cuperus en in het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel van de commissie-Remkes. Het betreft de ontwikkeling dat burgers hun wensen, zorgen en belangen steeds vaker niet of onvoldoende vertegenwoordigd zien in het landsbestuur en in de Tweede Kamer.

Johan Remkes sprak vier jaar geleden over een gevaarlijk moment voor de vertegenwoordigende democratie als burgers de gekozen politici niet langer zien als hun vertegenwoordigers. Omtzigt noemt zelf de toeslagenaffaire en de omgang van ’Den Haag’ met de gasschade in Groningen als voorbeelden. Burgers krijgen te maken met een vijandige overheid en een rechtsstaat en volksvertegenwoordigers die geen bescherming bieden.

Klimaatbeleid

Maar de mismatch tussen bestuur en burgers beperkt zich niet tot een aantal ernstige incidenten; het is hoe onze democratie wezenlijk tekortschiet.

Laten we kijken naar iets wat ons allemaal raakt: klimaatbeleid. Op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau worden er besluiten genomen die fors ingrijpen in het leven van mensen. Van ’van het gas af’ en de aanschaf van een warmtepomp tot zonnepanelen, windmolens en het overstappen op elektrisch rijden. Kostbare veranderingen voor burgers, waarover zij zich nooit hebben kunnen uitspreken.

Het Nederlandse klimaatbeleid is namelijk als volgt tot stand gekomen. Basis van het beleid vormen de afspraken in het klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Daarin hebben 195 landen, waaronder Nederland, beloofd een rem te zetten op de opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen tot 2050 te reduceren met 95 procent.

Geen thema

Toen er anderhalf jaar na ’Parijs’ in 2017 in ons land Tweede Kamerverkiezingen werden gehouden, was klimaat geen verkiezingsthema. Wat burgers beroerden was – net als in 2013, 2021 en nu opnieuw – immigratie. Ook waren er zorgen over de betaalbaarheid van de gezondheidszorg en de verruwing in de samenleving. In de verkiezingsdebatten van de NOS en RTL Nieuws ging het over de macht van de EU, het eigen risico in de zorg, normen en waarden en de Nederlandse cultuur.

Ook bij de vier partijen die na de verkiezingen het derde kabinet-Rutte gingen vormen, waren klimaat en energietransitie niet of nauwelijks een thema in de verkiezingsprogramma’s. Bij de VVD en het CDA komt het klimaat als kwestie niet voor. In het programma van D66 staat dat deze partij de ambitie heeft voor 2025 alle kolencentrales te sluiten en dat de partij wil ’investeren in innovatie en groene ondernemers om zo uitdagingen als klimaatverandering en het energievraagstuk te veranderen in kansen’. Van urgentie is geen sprake.

Alleen de ChristenUnie is in haar programma uitgesproken over het klimaat. De partij benadrukt het grote belang van de klimaatafspraken die zijn gemaakt in Parijs.

Tafels

Echter, als het kabinet met deze vier partijen tot stand komt, lezen we in het regeerakkoord dat er een klimaatakkoord zal komen. De gesprekken die tot dat akkoord moeten leiden, zullen plaatsvinden in 2018 en 2019 en staan inmiddels bekend als de klimaattafels.

Voor de gesprekken zijn 150 partijen uitgenodigd, waaronder energiemaatschappijen, Shell, Greenpeace, de Stichting Natuur & Milieu, Milieudefensie, Bouwend Nederland, de VNG, de FNV, het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, de Rabobank, de ANWB, de Fietsersbond en de NS.

De gesprekken leidden tot een klimaatakkoord en de klimaatdoelen van Parijs worden op 2 juli 2019 vastgelegd in een klimaatwet. Er zullen voor burgers ingrijpende maatregelen volgen, waarover met actiegroepen, bedrijfsleven en belangenorganisaties is overlegd, maar waarbij kiezers categorisch zijn gemeden.

Aanslag

Ik geloof niet dat er sprake is van opzet, maar de macht der gewoonte is niet minder ernstig. Over verstrekkend beleid afspraken maken met actiegroepen en bedrijfsleven – die elk politiek mandaat ontberen, want niet gekozen – en vervolgens de rekening op het bord van de burger leggen, is op z’n minst onbehoorlijk bestuur. Maar de kiezer overvallen met radicale politiek vlak nadat je zijn stem hebt binnengehaald met een gelikte campagne, is een directe aanslag op het vertrouwen van burgers in de parlementaire democratie.

Dat geschonden vertrouwen zien we terug in een groot gebrek aan draagvlak voor het klimaatbeleid in Nederland. Er is verzet tegen zonneparken, windmolens en biomassacentrales. Bovendien rijst de vraag waarom er tijdens het klimaatberaad een taboe lag op CO2-vrije kernenergie, terwijl het kabinet drie jaar later besluit tot de bouw van twee extra kerncentrales.

Deze manier van werken – waarbij politieke partijen kiezers vooraf niet betrekken bij ingrijpende keuzes, maar ze na de verkiezingen wel presenteren als onvermijdelijk en onomkeerbaar – is rampzalig voor de politiek en de samenleving als geheel.

Tot voor kort kon politiek Den Haag de ernst van deze boodschap nog hoogmoedig naast zich neerleggen, maar met de komst van Omtzigt als machtsfactor van formaat kan aan deze minachting een einde komen.

 

Deze column verscheen op 23 augustus 2023 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.