De aanval op een van de meest rigide milieuclubs in de wereld – Greenpeace – is eindelijk ingezet. Greenpeace probeert bij het Europese Hof van Justitie kernenergie z’n groene status af te nemen. De internationale milieugroep RePlanet wil dat met alle macht voorkomen. En daar hebben ze gelijk in. Kernenergie is hard nodig in de strijd tegen klimaatverandering. Net op tijd gaan de ogen open om te zien wat Greenpeace werkelijk is: een ramp voor het klimaat.
Per hoofd van de bevolking heeft Frankrijk na Zweden de laagste CO2-uitstoot van Europa. Polen en Duitsland hebben de hoogste uitstoot. In Frankrijk wordt 70 procent van de energie geproduceerd door kerncentrales. In Zweden is dat 40 procent. In Duitsland staan alle kerncentrales definitief uit. Polen heeft nog geen werkende kerncentrale.
De conclusie is simpel: landen die kernenergie produceren, verstoken aanzienlijk minder fossiele brandstoffen.
Op een na vieste jongetje
Duitsland heeft mogelijk al 1000 miljard euro uitgegeven aan het verduurzamen van z’n energieconsumptie. Dat geld is onder meer gestoken in 30 duizend windturbines op land en 2,6 miljoen systemen voor het opwekken van zonne-energie. Duitsland is kampioen investeren in ’vergroening’, maar is nog altijd het op een na vieste jongetje van Europa.
De reden daarvoor is dat zonne- en windenergie afhankelijk zijn van het weer en dat een moderne geïndustrialiseerde samenleving niet afhankelijk kán zijn van het weer. Betrouwbare energiebronnen zijn onontbeerlijk. Dus toen Duitsland zijn kerncentrales begon uit te zetten, bleken weersafhankelijke energiebronnen geen alternatief en moest Duitsland extra steenkool, bruinkool en (Russisch) gas stoken.
Sinds de gasimport uit Rusland gestopt is, door de sancties tegen Moskou en een aanslag op de Nordstream-pijpleiding, is er nog meer steenkool en bruinkool opgestookt. De Duitse ’Atomausstieg’ heeft het land afhankelijker gemaakt van fossiele brandstoffen en kan beschouwd worden als de grootste klimaat-vergissing tot nu toe. Greenpeace is een grote promotor geweest van het sluiten van de Duitse kerncentrales.
De milieuorganisatie voert wereldwijd al decennia een kruistocht tegen kernenergie. De angstcampagnes begonnen begin jaren zeventig met het op één hoop gooien van kernenergie en kernwapens. Beiden droegen de belofte in zich van een nucleaire ramp en het einde van de wereld.
Rampen
De rampen zijn beperkter gebleven, maar ongelukken met kerncentrales hebben plaatsgevonden. In het Amerikaanse Harrisburg (1979), in Tsjernobyl in Oekraïne (1986) en in het Japanse Fukushima (2011). In Harrisburg zorgde een menselijke fout voor een probleem met de koeling. Er vielen geen slachtoffers.
Hoe rampzalig een ongeluk met een kerncentrale kan zijn hebben we gezien in Tsjernobyl. De reactorkern explodeerde en er kwamen op grote schaal radioactieve stoffen in het milieu terecht. De schattingen van het aantal slachtoffers dat ten gevolge van de straling overleden is, lopen sterk uiteen. Maar het kunnen er tienduizenden zijn. De kerncentrale was van een type dat in het Westen niet gebruikt wordt.
In Fukushima overspoelde – na een zeebeving – een tsunami de noodstroomvoorziening, waardoor de koelvoorziening zonder stroom kwam te zitten. Waterstofexplosies volgden en daardoor konden radioactieve stoffen in het milieu terechtkomen. De ramp heeft geen sterfgevallen door straling of mensen met een stralingsziekte opgeleverd.
De vrees voor kernenergie is een goede raadgever. Het heeft ervoor gezorgd dat nieuwe generaties centrales en de procedures voor het opwekken van kernenergie steeds veiliger geworden zijn. Van de ongelukken is geleerd. Op dit moment functioneren er wereldwijd 450 kerncentrales zonder problemen.
Onbeperkte mogelijkheden
Het ongeluk in Fukushima was voor Greenpeace in Duitsland een kans om nog harder voor de sluiting van kerncentrales te pleiten. Dat gebeurde en de publieke opinie ging mee. Ondanks dat Duitsland zeebevingen noch aardbevingen kent, was het ongeluk in Japan de aanleiding om alle Duitse kerncentrales te gaan sluiten. Na jaren van waarschuwen claimde Greenpeace zijn gelijk en binnen drie weken werden al acht centrales op non-actief gesteld.
In 2019 sprak ik de Amerikaanse milieuactivist en kernenergie-advocaat Michael Shellenberger en vroeg hem waarom het verzet van Greenpeace tegen kernenergie zo hardnekkig blijft, ondanks de technische vooruitgang op het gebied van veiligheid en de grote winst die kernenergie voor het klimaat betekent. Volgens Shellenberger boezemt het idee dat we onbeperkt energie tot onze beschikking hebben angst in voor de onbeperkte mogelijkheden die dat oplevert.
In plaats van dat we onbeperkte mogelijkheden nastreven, moeten we ons volgens Greenpeace juist bescheidener en harmonieuzer opstellen ten opzichte van de natuur. „Het is een romantisch beeld van eigen biologische groente verbouwen, zonnepanelen op het dak en een windmolen in de tuin”, aldus de Amerikaan. Maar met biologische landbouw voed je de wereld niet en op zon en wind draaien geen steden, ziekenhuizen, stoplichten en auto’s. Geen hele samenlevingen.
Wensdenken
Greenpeace propageert dat nog meer zonne- en windenergie, grote batterijen voor energieopslag en nieuwe waterstoftechnieken kernenergie overbodig maken. Dat is gevaarlijk wensdenken. Want die werkelijkheid is nog hoogst onzeker en ver weg. Ondertussen kunnen we geen afscheid nemen van grote CO2-vervuilers als steen- en bruinkool, olie en houtverbranding (biomassa).
De jonge klimaatactivisten van RePlanet vinden dat Greenpeace vast zit in het verleden. Er zit inderdaad al vijftig jaar geen beweging in hun ideologische standpunten over kernenergie. Greenpeace is er op uit CO2-reductie te dwarsbomen. Ik mag hopen dat het Europese Hof van Justitie dat ook zo ziet.
Deze column verscheen op 30 augustus 2023 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties