Niet de kiezer is de baas, maar wie er het best kan onderhandelen

Gepubliceerd op 30 december 2021 om 11:18

„Het herstel van onderling vertrouwen was een lange weg’’, aldus D66-leider Sigrid Kaag. Als de coalitiepartijen klaar zijn met navelstaren en imago’s spinnen wacht een nog veel langere weg: de tocht naar het vertrouwen van de burgers.

Van de 78 zetels vlak na de verkiezingen hebben VVD, D66, CDA en CU - volgens de laatste peiling - samen nog maar 58 zetels. Het kabinet Rutte IV levert al 20 zetels in zonder ook maar een dag geregeerd te hebben. Dat is een dramatisch laag vertrouwen in het landsbestuur dat nog aan de slag moet.

Het wantrouwen jegens kabinet en overheid gaat veel dieper dan de coronapandemie, de toeslagenaffaire of een slechte score in de peilingen. Deze week verscheen de Atlas van Afgehaakt Nederland van de onderzoekers Josse Voogd en René Cuperus. Hun rapport bouwt voort op de alarmerende boodschap uit 2018 van Johan Remkes over het tanend vertrouwen in onze parlementaire democratie.

Remkes waarschuwt dat een groeiende groep - met name lager opgeleide - burgers zich niet langer vertegenwoordigd voelt in het landsbestuur.

Onze parlementaire democratie valt of staat bij het vertrouwen van burgers, dat zij hun belangen gediend zien worden door de gekozen volksvertegenwoordigers. Te veel kiezers ervaren echter te lang dat zij - via hún Tweede Kamer - geen invloed hebben op dat bestuur. Remkes constateert bezorgd dat de representatieve democratie tekort schiet.

Voogd en Cuperus vinden antwoorden op belangrijke vragen als wie zijn die afhakers, waar wonen ze en waarom haken ze af? De afhakers in Nederland komen nogal overeen met de afhakers in veel andere westerse landen. Het zijn de mensen die de negatieve gevolgen van de globalisering ondervinden. Werk verdwijnt naar lage lonen landen, robots of wordt overgenomen door goedkope arbeidsmigranten; culturele en demografische veranderingen en open grenzen vergroten de onzekerheid.

Afgehaakt Nederland woont vooral buiten de Randstad en is het sterkst vertegenwoordigd aan de randen van Nederland. Daar wonen de mensen met het gevoel dat er door Den Haag niet naar ze wordt omgekeken. Denk aan de gevolgen van de gasboringen in Groningen.

Het is onvermijdelijk dat burgers afhaken als zij ervaren dat ze genegeerd worden en hun noden niet worden opgemerkt door de mensen die het land besturen. Afhakende burgers houden verkiezingen voor gezien of kiezen een protestpartij, maar keren zich in beide gevallen af van het politieke midden.

Ook bij de laatste verkiezingen is ons land verder naar rechts opgeschoven. Voogd en Cuperus zien een toenemende polarisatie tussen de hoger opgeleide progressieve stedelingen en de lager opgeleide meer conservatieve burgers in de periferie. De eerste groep kan tevreden over het coalitieakkoord zijn. Het is misschien niet helemaal de progressieve droom van Kaag, maar het gaat een eind die kant op.

De tweede groep ziet z’n wensen op cruciale inhoudelijke thema’s - zoals klimaatbeleid en immigratie - genegeerd en trekt opnieuw aan het kortste eind. Hoeveel sociale en regionale ongelijkheid kan een volwaardige democratische rechtsstaat en verzorgingsstaat zich veroorloven?, vragen de auteurs van de atlas zich terecht af. Zoveel als de arrogantie de macht kan oprekken.

Het is wat de Amerikaanse filosoof Michael Sandel schrijft over de verliezers van de globalisering in zijn bestseller De Tirannie van Verdienste. ’Er is een arbeidersklasse achtergelaten met het gevoel dat ze vrijwel geen macht hebben over hun eigen leven en geen enkel respect genieten. De economische en culturele status die deze mensen de afgelopen decennia hebben ingeleverd, is geen gevolg van onafwendbare krachten, maar van het beleid van de gevestigde partijen en elites.’

Dat het verschil tussen de hoogmoed van de winnaars en de gevoelens van vernedering bij de verliezers nog niet tot een opstand heeft geleid is vooral te danken aan het incasseringsvermogen van de verliezers.

In Het verdriet van de Schilderswijk beschrijft publiciste Maaike van Charante het dedain voor de arme autochtone bewoners van deze Haagse volkswijk. Bestuurders braken de buurt en alle sociale cohesie af, het bedrijfsleven zorgde voor nieuwe bewoners van ver.

Niet - zoals het verhaal bekend staat - omdat de Nederlandse arbeiders het zware en vuile werk niet meer wilden doen, maar omdat ze er fatsoenlijk voor betaald wilden worden. Looneisen kenden een oplossing: goedkope arbeid uit Turkije en Marokko. En de wijk om ze te huisvesten werd er voor ontruimd.

Hoe optimistisch kunnen we zijn dat het kabinet Rutte IV iets leert van de geschiedenis en van de talloze waarschuwingen over polarisatie en afhakende burgers?

Helemaal niet. Waar afgehaakt Nederland een rem op immigratie wil, kiest Rutte IV voor meer immigratie. Remkes dringt aan op invoering van een correctief referendum, maar daarover geen woord in het coalitieakkoord.

Dit kabinet is niet van plan om de lange weg naar het vertrouwen van de burgers in te slaan. De partijen van het politieke midden weten dat niet de kiezers uitmaken welk beleid er wordt gevoerd, maar wie er het best kan onderhandelen. En dat was Kaag, die zich tot in lengte van jaren zal afvragen ’wie zijn die mensen?’

 

Deze column verscheen op 22 december 2021 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.