Opdracht tot inclusief samenleven is recept voor vijandschap

Gepubliceerd op 14 oktober 2021 om 17:31

We leven samen in een tijd waarin ons iedere dag wordt opgedragen om het samenleven vooral ’divers en inclusief’ te doen. Wie de opdracht ooit bedacht heeft weten we niet meer, maar het gebod komt tot ons via kranten, televisie, radio en internet. En op het werk wordt van u verwacht dat u aanschuift bij een cursus tegen koloniaal gedrag en onbewuste vooroordelen.

Ik hou van divers. Verscheidenheid in mensen, ideeën, meningen en omgeving. De lockdowns en andere reisbeperkingen van het afgelopen anderhalf jaar eisten veel van mijn gemoed. Ik gedij beter bij veel afwisseling.

Het probleem met de maatschappelijke opdracht tot diversiteit is de groepsindeling. Ten eerste ervaar ik mijzelf niet als groepsmens, eerder een einzelgänger. Anderen zijn socialer, maar voor ieder van ons geldt dat we unieke personen zijn. En ten tweede is de vraag wie er bedacht heeft dat een maatschappij opdelen in stammen een recept is voor vreedzaam en respectvol samenleven?

Bovendien worden wij helemaal niet geraadpleegd over de groepsindeling. Er valt niets te kiezen. Uw huidskleur, culturele afkomst, seksuele geaardheid en gender maken dat uit. Criteria waarover u zelf niets te zeggen hebt, bepalen bij welke stam u wordt ingedeeld. Eenmaal op uw plaats wordt verwacht dat u zich conformeert aan een gezamenlijke geschiedenis, aan gezamenlijke problemen en aan gezamenlijke doelstellingen.

Wie dat niet doet, brengt de groep in gevaar, zo luidt het bezwaar tegen de eenling. In de Verenigde Staten is de gezamenlijke geschiedenis van zwarte Amerikanen uiteraard de slavernij. Volgens velen speelt die geschiedenis tot op de dag van vandaag een belangrijke rol bij het gebrek aan maatschappelijk succes van veel zwarte Amerikanen. De onderdrukking gaat door, op subtiele en minder subtiele wijze, zo is de gedachte.

Slachtoffer zijn van die onderdrukking is een wezenlijk onderdeel van de maatschappelijke identiteit van de groep en degene uit de groep die het tegendeel bewijst door succesvol te zijn, wordt door menigeen als verrader beschouwd. Succes bewijst immers dat het slachtofferschap geen wet van meden en perzen is en geen onderdeel van een gezamenlijke identiteit hoeft te zijn. Wie meer wil lezen over het contraproductief cultiveren van slachtofferschap, raad ik de New York Times-bestseller The content of our character van de zwarte professor Shelby Steele van harte aan.

De groepsindeling is onvrijwillig en het conformeren aan de groep is dat ook, maar wat de clubs aantrekkelijk maakt, is identiteit en een vijand van buitenaf. De zelfbenoemde woordvoerders dragen er zorg voor dat de indruk bestaat dat de eigen groep voortdurend onder vuur ligt. Discriminatie, kwetsende grappen, onheus taalgebruik en verkeerde meningen zijn een permanente bedreiging voor de hele stam.

De term die dat gevaar moet aantonen en de algehele alertheid moet rechtvaardigen, is ’gemarginaliseerde groepen’. Oftewel, de samenleving heeft te maken met groepen die door anderen worden achtergesteld, ondergeschikt worden gemaakt, in de verdrukking staan. De meest voorkomende boosdoeners zijn blanke heteromannen, maar in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten woedt er ook een oorlog tussen transgenderactivisten en feministen over de geldigheid van biologische kenmerken om als vrouw door het leven te gaan.

Op Radio 1 hoorde ik recent een van de mensen die zich opwerpen als woordvoerders van zogenoemde gemarginaliseerde groepen, schrijver Mounir Samuel. Hij heeft Egyptische wortels, is getransformeerd van vrouw naar man en is onder meer auteur van een taalgids die een ’veilige, inclusieve en toegankelijke taal’ voorstaat voor iedereen in de kunst- en cultuursector. Hoe geharnast Samuel staat in de strijd tegen verdrukking, bleek al meteen aan het begin.

Het debat bleek al tijdens de muziek begonnen en de zelden nerveuze presentator Frits Spits vergat van de weeromstuit door te lezen op zijn volgende blaadje, om de introductie van Samuel netjes af te maken. Daardoor kreeg Samuel op de radio even geen functie. Volgens Samuel het ’bewijs’ hoe gemarginaliseerd hij werd, want dat gebeurde hem vaker. Sterker, het gebeurde altijd overal, vooral bij mensen van kleur.

Het gif in het publieke debat en in de samenleving als geheel is de opdracht om ’divers en inclusief’ samen te leven. Het is een recept voor groepsdenken, achterdocht en vijandschap. We schieten er helemaal niets mee op.

 

Deze column verscheen op 13 oktober 2021 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

denisan
2 jaar geleden

De grote oplossing is om niet mee te gaan in de discussie. Je bent de hele dag nog maar bezig of je die donkere vrouw in de supermarkt niet hebt afgesneden. Of je wel eerlijk had gedacht over die mevrouw die misschien wel iets te mannelijke jukbeenderen had... Ik ben er klaar mee. Niet op ingaan. Niet met je armen over elkaar aanhoren, maar zeggen "ik deel je mening niet", en weglopen...

Frits Spits had zich niet in de hoek moeten laten praten, maar meteen aangeven "Dit gesprek wil ik niet voeren. Hier is het nummer x van y", en daarna aangeven dat die persoon weg moet gaan. Hij krijgt een podium waar je U tegen zegt, maar de focus moet liggen op hoe oneerlijk hij op dát moment wordt behandeld...

Gewoon: klaar. "ik deel je mening niet. Tot ziens".