Staatssecretaris Uslu en de Raad voor Cultuur chanteren vrije kunstenaars

Gepubliceerd op 3 mei 2023 om 14:35

Orkesten, musea en kunstenaars kunnen straks alleen nog subsidie krijgen als zij voldoen aan de strengste normering inzake diversiteit en inclusie. Na een aantal jaren menig gezelschap en beeldend kunstenaar door de vingers te hebben gezien, is het de staatssecretaris van Cultuur Gunay Uslu (D66) nu menens: het is buigen of barsten. Dit is een frontale aanval op de artistieke vrijheid.

Diversiteit en inclusie vormen een heilige twee-eenheid, die het representeren van verscheidenheid in de maatschappij als doel heeft. Heilig, omdat er uitsluitend goeds van wordt verwacht en de zegeningen boven elke twijfel verheven lijken. Waar diversiteit en inclusie zijn neergedaald, draaien bedrijven meer omzet, zijn instellingen succesvoller en floreert de samenleving als nooit tevoren, zo dienen wij te geloven.

Voor culturele instellingen en kunstenaars betekent het: geen geld als het programma, het gezelschap of het werk onvoldoende divers en inclusief is. De Raad voor Cultuur heeft inmiddels geadviseerd hoe de teugels strakker kunnen.

Subsidie

De boodschap van diversiteit en inclusie hangt al een aantal jaren boven de culturele sector en met name boven de instellingen en gezelschappen die voor hun bestaan afhankelijk zijn van gemeenschapsgeld. Het Amsterdamse Barok Ensemble kreeg in 2020 landelijke bekendheid toen het werd uitgesloten van subsidie, omdat zijn repertoire niet het publiektrok dat volgens de subsidieregels van de gemeente vereist bleek. De barokmuziek trok te weinig mensen met verschillende culturele achtergronden en dat betekende het einde van de subsidie.

De Raad voor Cultuur noemt de bevolkingssamenstelling de ’context’ waarbinnen culturele instellingen en kunstenaars werken. Volgens de nieuwe regels moet die bevolkingssamenstelling terug te zien zijn in ’de artistieke manier van werken’. Daarbij hanteert de overheid dezelfde indeling waarlangs de samenleving de afgelopen twintig jaar zo ijverig is opgedeeld. Niet de individuele diversiteit telt, maar de groepsindeling.

Evangelie

Deze formule levert een nogal simplistische onderverdeling op die verwijst naar veelal uiterlijke kenmerken. Met sektarisch genoegen worden mensen ongevraagd bij elkaar ingedeeld of juist van elkaar gescheiden. Huidskleuren, religies, seksuele voorkeuren, genders en inmiddels ook lichamelijke handicaps dienen als gemeenschappelijke identiteit. We zien dat deze groepen zich vervolgens weer in nieuwe identiteiten blijven opdelen, wat de hele indeling en het idee van representatie nogal willekeurig en soms lastig te volgen maakt.

Maar goed, het evangelie van de groepsidentiteit zorgt voor houvast bij beleidsmakers, adviesraden en subsidiefondsen en levert veel werk op voor een nieuwe bedrijfstak van cursusbureaus in diversiteit en inclusie.

Wat betekent dit alles voor de kunstenaar en zijn ’artistieke manier van werken’? De staatssecretaris stelt een heldere keuze: of je vertoont de bevolkingssamenstelling (’context’) in je werk en maakt zo kans op financiële ondersteuning, of je doet dat niet en dan is subsidie niet aan de orde. Het spreekt voor zich dat beeldend kunstenaars, orkesten en theatergezelschappen die niet gehoorzamen aan de gedragscode diversiteit en inclusie, ook hun kansen verspelen te worden geëxposeerd of uitgevoerd door podia die zelf ook de gedragscode dienen te eerbiedigen.

Invuloefening

Wat te doen? Gaan schilders en beeldhouwers hun onderwerpen en thema’s aanpassen? Kiest de fotograaf toch maar voor een model in een rolstoel? Representeert abstracte kunst eigenlijk nog wel de bevolkingssamenstelling?

De ’artistieke manier van werken’ wordt een invuloefening om te overleven. Invuloefeningen zijn saai en bovenal geen kunst. Stelt u zich de grootste kunstenaars voor die zich in hun creatieve proces dienen te buigen over de vraag of het werk wel divers en inclusief is.

Dwangbuis

De staatssecretaris, de Raad voor Cultuur en alle lokale overheden en fondsen die zich inlaten met deze nieuwe voorwaarden, chanteren vrije kunstenaars. Zij bemoeien zich met de inhoud van de kunsten en leggen de artistieke vrijheid aan banden. Het effect van de subsidievoorwaarden is dat kunstenaars zich voor het karretje van de overheid laten spannen: om te overleven, propageren zij de mantra’s rond diversiteit en inclusie. Prima als je dat uit vrije wil doet, maar niet gedwongen door de overheid.

De tijden dat overheden kunstenaars in een ideologische dwangbuis hesen, waren niet de beste perioden in onze geschiedenis. De staatssecretaris en het hele kabinet moeten ver wegblijven van elke inhoudelijke bemoeienis met de vrije kunsten.

 

Deze column verscheen op 12 april 2023 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.