Marokkaanse relschoppers: kleine groep, groot probleem

Gepubliceerd op 11 december 2022 om 19:16

Relschoppers met fakkels op een terras in Rotterdam. De eigenaar van het restaurant staat te trillen op zijn benen. Er wordt glas en zwaar vuurwerk naar de politie gegooid. In Amsterdam gaat een auto in vlammen op en komt het, net als in Den Haag, tot een veldslag met de politie. Het zijn deze jongens – en deze jongens alleen – die Nederlandse Marokkanen een slechte naam bezorgen.

In de Nederlandse en Belgische steden waar het zondag ernstig uit de hand liep, ’vierden’ Marokkaanse jongeren met veel geweld de WK-overwinning van Marokko op België. Al snel werd hun gedrag gerelativeerd door usual suspects als Leo Lucassen en schrijver Abdelkader Benali. Voor Lucassen waren niet de rellen, maar het stigmatiseren van Marokkaanse jongeren door ’witte Nederlanders’ het grote probleem en Benali verklaarde de algehele afschuw over de rellen als vanzelfsprekende ’Marokkanenhaat’.

Het Parool liet een hoogleraar Sociale verandering en conflict aan het woord die de gebeurtenissen mocht duiden. Zij zag vooral kopieergedrag: „De rellen in Brussel kunnen een aanleiding vormen voor ongeregeldheden in bijvoorbeeld Amsterdam. Voorbeeld doet volgen.”

Geklets

Geklets in de ruimte natuurlijk, omdat de rellende jongeren in Brussel blijkbaar géén voorbeeld nodig hadden om de boel op stelten te zetten. En waarom namen de Marokkaanse jongeren in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Brussel en Antwerpen eigenlijk geen voorbeeld aan hun generatiegenoten in Marokko, waar de voetbaloverwinning zonder rellen werd gevierd?

Het gaat om een relatief kleine groep jongeren met een Marokkaanse achtergrond die maar niet wil deugen. Al veertig jaar lang dienen zich steeds nieuwe generaties aan. Zij erkennen geen enkel gezag, omdat ze zonder gezag zijn opgevoed. De verhalen van buurtcoaches zijn al veertig jaar dezelfde: de jongens doen waar ze zin in hebben en ouders zien alles door de vingers. En zo worden de problemen doorgeschoven naar school en naar de straat.

Voormalig PvdA-leider Diederik Samsom was zich tien jaar geleden kapot geschrokken toen hij een aantal maanden meeliep als straatcoach. Hij zag veel groepen jongeren op straat, maar de Marokkaanse jongens hadden volgens hem een ’etnisch monopolie op overlast’. En de statistieken geven hem nog steeds gelijk, Marokkaanse jongeren komen onevenredig vaak voor in de verkeerde lijstjes.

Patroon

Dit wordt in stand gehouden door de ouders van die jongeren die niet ingrijpen, een schaamtecultuur die verantwoordelijkheid voor missers niet toestaat en een politieke en journalistieke mores waarmee met een grote boog om de olifant in de kamer wordt heen gelopen.

Op de avond van de rellen in Brussel leek de Vlaamse publieke omroep VRT een scène uit Monty Python op te voeren. Vanuit de studio werd aan een verslaggever gevraagd wie die relschoppers waren. Te midden van de relschoppers en de Marokkaanse vlaggen draaide de verslaggever er eindeloos omheen en wist de omschrijving ’Marokkaanse jongeren’ miraculeus te vermijden. De angst om te stigmatiseren won het weer eens van de simpele feiten.

Zondag was het een voetbalwedstrijd, in oktober was het een kermis in Osdorp, tijdens corona was het de avondklok en komende zomer zijn de zwembaden weer aan de beurt. Het zijn geen incidenten, het is een patroon van jaren.

Kweekvijver

Marokkaanse jongeren die zonder gezag en zonder respect voor anderen opgroeien, zorgen niet alleen voor veel overlast, zij vormen ook de kweekvijver voor de serieuze misdaad. Dat is een enorm probleem voor de samenleving en voor deze jongeren zelf. Het is verschrikkelijk dat ouders, de Marokkaanse gemeenschap en de politiek dit laten gebeuren.

Het zal voor de wegkijkers onaangenaam zijn geweest, maar er was een Marokkaanse Nederlander die overkookte van woede over het gedrag van de jongeren zondag. De Amsterdamse begrafenisondernemer Mourad Baddaou zei via sociale media waar het op staat: „Waarom moeten wij het altijd verpesten? Jullie verpesten de toekomst van onze kinderen, van onze ouders en van onszelf.”

 

Deze column verscheen op 30 november 2022 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.